Meer zicht op kennis met dementiescan


Jannie Strijk

In 2018 vulden alle medewerkers van Dignis de dementiescan in. Met de dementiescan wordt de kennis over dementie in een organisatie in kaart gebracht. Ook in andere instellingen in Nederland wordt deze scan gebruikt. Dat maakt dat je je gemakkelijk aan anderen kunt meten. De scan levert veel informatie op over wat we goed doen en waar het beter kan. Op basis van de resultaten is een gericht scholingsplan opgesteld. Opleidingsfunctionaris Jan Moedt vertelt er meer over.

Jan Moedt: ‘We hebben de scan gedaan en de uitkomsten zijn er. Die zijn naar alle leidinggevenden gegaan. Over het algemeen scoren we binnen Dignis boven het gemiddelde. Sommige onderdelen zitten daarboven, andere er net iets onder. Vaak zijn er aanwijsbare redenen waarom de ene afdeling net iets minder scoort dan de andere.’ Er is nu dus een goed beeld van waar de tekorten zijn maar ook waar men het heel goed doet. Ook zijn er 20 trainers getraind om mensen te scholen. Directeur Joris de Jong is blij met de uitkomsten. ‘De scan helpt je op organisatieniveau en op persoonlijk niveau. Vanuit de organisatie is het belangrijk om te meten of je kennisniveau nog aansluit. We zijn een ouderenzorgorganisatie met bovengemiddelde aandacht voor dementie. Dus dis deze scan voor ons belangrijk. Het geeft inzicht op hoe je je verhoudt tot de rest van Nederland en het helpt je objectief naar je kwaliteit te kijken. Maar medewerkers zijn ook in de gelegenheid om hun eigen niveau en kennis op een laagdrempelige manier te toetsen. Zij hebben ook een eigen verantwoordelijkheid om de kwaliteit op peil te houden. Met de dementiescan kunnen ze het zelf beoordelen.’ Verheugd is Joris vooral over de goede scores voor de psychogeriatrie en de geronto­psychiatrie. ‘Daar scoren we boven het landelijk gemiddelde.’ Voor medewerkers die niet in de directe zorg werken lagen de scores iets lager. Daar ligt dus nog een taak. ‘Maar al met al ben ik heel tevreden met het niveau in Dignis.’, aldus Joris de Jong.

Hoe verder?
Aanvankelijk was het plan om alle afdelingen uitgebreid te scholen, maar dat is financieel te ingrijpend. ‘Dat heeft vooral te maken met de vervangingskosten, de zogenaamde verletkosten voor mede­werkers. Dat maakt scholen duur.’ De plannen voor scholing zijn dan ook bijgesteld. Afdelingen die op of boven het landelijk gemiddelde scoren doen niet mee aan het trainingsprogramma, maar een klinische les of een workshop is ook daar natuurlijk mogelijk. Ook is er een set met boekjes waarmee je op eigen houtje je kennis kunt vermeerderen. Die boekjes zijn in de organisatie verspreid. Voor afdelingen die wat extra aandacht nodig lijken te hebben gaan we opnieuw kijken hoe we hier invulling aan gaan geven binnen de bestaande mogelijkheden.

Tijdpad
20 trainers staan in de startblokken. De training ligt klaar. Ook de belevingsgerichte zorg is in de training verwerkt. De trainers nemen contact op met de leidinggevenden om samen te bekijken wat zij voor de teams kunnen betekenen. In de loop van volgend jaar wordt een volgende scan gedaan. Dan wordt duidelijk of alle inspanningen geleid hebben tot een nog beter resultaat.