Door Anne Helmus
Helmus zoekt warmte
‘Dat wordt ‘m voorlopig niet’, hoor ik mijn vaste hofleverancier van kachelhout zeggen. ‘Maar mijn houthok is bijna leeg’, zeg ik een beetje paniekerig. ‘Als alles weer normaal is ben je de eerste.’ ‘Fijn!’
Martin die ik aan de lijn had is de werkbegeleider van een groepje mannen, die samen allerlei klussen doen. Ze verzorgen de tuinen van ouderen en zagen en kloven hout voor de kachel en open haard. De jongens die dit werk doen zijn cliënten van Lentis en Cosis. Martin, de begeleider, is door Cosis overgenomen van Lentis, samen met degenen die hij een leuke dagbesteding bezorgt. Het hoe en waarom van deze transfer gaat mij boven de pet. Minstens een keer per jaar komt Martin met zijn club in een kleine vrachtauto vol hout voorrijden. De cabine zit normaal meer dan vol met mannen. Duidelijk dus niet corona-proof te doen. Het hout dat ze brengen is mooi droog en snel ontvlambaar, afkomstig van plankhout en pallets. Nadeel is wel dat je de kachel om het half uur moet bijvullen. Ik ben erg blij met deze houtservice. De mannen laden het hout van de vrachtwagen in kruiwagens om vervolgens heel keurig het hok te vullen.
Eén van de mannen is meer geïnteresseerd in een praatje met mij dan in het houttransport. Na een half uurtje is de klus geklaard. Inmiddels heb ik een dikke pot koffie gemaakt en de gevulde en roze koeken klaar gezet. We praten even bij. We kennen elkaar zo langzamerhand. Martin heeft zijn jongens voortdurend voor de gek. En loopt ze uit te dagen. Ook hijzelf is met enig regelmaat mikpunt van grappen en grollen. Zo houden ze elkaar scherp. Ik reken het hout af en geef een bijdrage voor de pot die op vrijdag omgezet wordt in gebakken visjes. Dit jaar dus geen hout. De volgende dag brengt uitkomst. Ik had de vorige avond mijn laatste mandje hout aan de kachel gevoerd. Verderop in de straat zijn ze bezig een vloer uit een huis te slopen. Ik mag me over het sloophout ontfermen. Robuuste planken en dikke draagbalken. Een paar dagen ben ik bezig met het slepen en het zagen van het hout. Ik zie tot mijn genoegen de voorraad groeien. Die avond brandt de kachel uitbundig. Mijn stookschaamte wordt ietsje minder als ik bedenk dat, volgens de nieuwste wetenschappelijke inzichten, staren in de vlammen bloeddrukverlagend werkt. Mijn vrouw zit spinnend van genoegen in de luie stoel bij de kachel. Met haar voeten op een bankje houdt ze de warmte wel een beetje tegen, Ze ziet me kijken en denken en zegt: ‘Vrouwen hebben het altijd een paar graden kouder dan mannen.’ Ik houd mijn mond, want ik zie haar graag tevreden.
