Helmus zoekt Zonnegloren
Tot mijn verbazing werd ik aangenomen. Ik gaf mezelf weinig kans en zei ook nog tijdens het afscheid bij het sollicitatiegesprek per ongeluk ‘U hoort nog van mij’. Het was halverwege de jaren zeventig. De komende jaren zou ik als groepsopvoeder door het leven gaan. Ik kwam in dienst bij een gemeentelijk kindertehuis en werd ambtenaar. We verhuisden van Nieuw Scheemda naar Winschoten. Het kindertehuis zoals het door de Winschoters werd genoemd stond tegenover het Sterrenbos aan de Garstestraat. Het was gevestigd in twee, een beetje verwaarloosde, maar toch statige herenhuizen. Het hoofdgebouw was een groot herenhuis met drie verdiepingen waar vooral kinderen in de basisschoolleeftijd woonden. Ik ging werken in het huis ernaast, met veel ornamenten, waar veertien meisjes in de leeftijd van dertien tot achttien woonden. Ze volgden bijzonder onderwijs of werkten op een speciale afdeling van de sociale werkplaats. De kinderen werden er geplaatst door de kinderbescherming, meestal vanwege een onveilige thuissituatie.
Door Anne Helmus

De eerste tijd voelde ik me behoorlijk onzeker in deze functie. Je had in je eentje dienst. Ik was inmiddels wel bezig met een opleiding (MBO IW) maar die gaf weinig steun om dit werk te doen. Mijn collega’s waren streng ogende dames, die er al vele jaren werkten en de meiden onder controle hadden. De kamer waar een bed stond, voor als je slaapdienst had, was klassiek gemeubileerd met een mahoniehouten kast en een glimmende secretaire. Ik als langharige 24-jarige man moest erg mijn best doen om greep op het gebeuren te krijgen. Aan alle kanten werd ik uitgetest en had ik weinig gezag. Ik merkte dat ze me wel leuk vonden. Dat was lastig. Er werd veel in mijn richting geflirt. Hoogtepunt van de week was de avond dat Top Pop werd uitgezonden. De dames stelden zich in slagorde op voor de tv en probeerden de moves van Penny de Jager en haar showballet na te doen. Het was de tijd van Jackson Five, Mud en David Cassidy. De mode in die periode was een nauwsluitende zwarte zogenaamde soulbroek en daarboven een strak truitje. Tijdens de dansjes rookten de dames een shagje en ik aanschouwde het gebeuren onder genot van een sigaartje. Als een voyeur tegen wil en dank in dit broeierige puberhol. Tijdens het werk moest je op je hoede zijn. Onder de dames waren een aantal zeer opgewonden standjes die gemakkelijk konden ontploffen en ruzies veroorzaken. Soms was het echt probleemgedrag. Twee van hen kwam ik later in verschillende settingen in de psychiatrie tegen. Tijdens de maaltijd moest ik zorgen dat men de medicijnen innam. De arts verbonden aan de instelling was niet zuinig met het voorschrijven van pillen. Een paar pupillen waren bekend met epilepsie, weer anderen kregen kalmerende medicatie. Een enkele keer moest ik de arts assisteren om hem, met zachte dwang, de prikpil te laten toedienen.
Een van de pupillen werd mijn grootste fan. Ik was in de avonduren op een vaste avond met ze aan het knutselen. Ook boetseerden we, waar ik wel handig in was en ik mijn kennis kon overdragen. Mijn fan maakte een huisje waarin ze de gekleide versie van mij en mijn vrouw in plaatste. Het werd een soort poppenhuis met een lampje erin. Bijna een altaartje. Aangekleed met lapjes en gekleurd karton. Later zou ze ook nog een plakboek aanleggen over mij en ons. Ik vond het wel apart, ze had geen bijbedoelingen. Ze verzamelde ook veel over bijvoorbeeld Donnie Osmond. Ze kwam ook wel eens bij ons thuis, we woonden een straatje verder.
Privé en werk liepen in die tijd door elkaar. Tijdens vakanties en weekenden gingen een aantal meiden naar hun ouderlijk huis. De achterblijvers nam ik soms mee naar ons eigen huis om Kerst of een deel van het weekend bij ons door te brengen. Ook collega’s namen weleens een achterblijvende pupil mee naar huis. Dat zou tegenwoordig ondenkbaar zijn.
Er begon op een gegeven moment een andere wind te waaien in het tehuis. De streng ogende dames verdwenen. Naast mij werd een meer ervaren man aangesteld, met veel ervaring in het Bijzonder Jeugdwerk. Na een half jaar werd hij echter ontslagen vanwege grensoverschrijdend gedrag. Al bestond die term toen nog niet.