Ethiek binnen Lentis: een nieuw elan
Door
Mariëlle Rodenburg

Een van onze bewoners (48) woont op een gesloten afdeling, heeft zwaar overgewicht en is nu diabeet. Meneer houdt erg van lekker eten, zo erg, dat we kunnen stellen dat hij zonder rem door eet: Meneer vertoont ongeremd eetgedrag. Er lijkt bij meneer sprake te zijn van beginnende dementie naast de schizoïde paranoïde psychische aandoening die bij ons als zorg bekend is. Hij kan moeilijk omgaan met verandering. Helaas is de familie van deze bewoner nauwelijks betrokken. Ondanks dat de diëtiste een dieet heeft opgezet waardoor zijn eerder gevaarlijk sterk verhoogde bloedwaarden nu wat gedaald zijn, maakt het zorgteam zich zorgen. Voor de toekomst is de vraag of er dwangmatig insuline gespoten moet worden. Voor het psychische vlak is het wettelijk geregeld dat er medicijnen toegediend mogen worden, ook als meneer dat niet wil. Op het lichamelijke vlak is dit niet geregeld. Meneer woonde 10 jaar geleden nog boven de winkel van zijn ouders en heeft op hoog niveau gevoetbald. Als het zo verder gaat is het team bang dat meneer zichzelf naar het einde toe eet. Hij zegt weinig, heeft geen sociale contacten en kijkt veel tv op zijn kamer. Bij vragen over hoe het met hem is houdt het snel op. Er is weinig zicht op hoe hij zelf naar dingen kijkt, wat zich afspeelt in zijn binnenwereld. Wel heeft hij tegen een collega gezegd dat hij ‘blij was dat hij iets was afgevallen’.
Geestelijk verzorger Anjo te Velde (rechts) neemt het stokje van de WEL vanaf de zomer over van Mariëlle Rodenburg (links).
Het is maar een voorbeeld, een casus waarbij je je kan voorstellen dat zorgmedewerkers met lede ogen toezien hoe de gezondheid van een bewoner verslechtert, terwijl zij er met de handen op de rug bij moeten staan. Een stemmetje zegt van binnen: dit kan toch niet, we moeten toch íets kunnen doen? De regels zijn duidelijk: er mag geen dwangbehandeling worden toegepast om meneer te dwingen gezond te eten. Het is een geval waar morele alarmbellen van zorgmedewerkers aan alle kanten kunnen gaan rinkelen. Wat als meneer komt te overlijden? Heb ik dan schuld? Soms kan een dergelijke situatie bij medewerkers leiden tot een vermindering van het werkplezier, stress, of onenigheid in het team. Een ander effect kan zijn dat op langere termijn ons morele kompas ook ‘schade’ op kan lopen. Psychiater Rogier Hoenders doet hier vanuit Lentis onderzoek naar. We noemen dat ‘moral injury’: een wond, een aantasting van ons morele kompas. We raken vanuit onze machteloosheid de vragen op te lossen als het ware steeds ongevoeliger voor de ethische vragen en spanningen. Dat kan goede zorg in de weg staan. De normen en waarden die we van huis uit meekrijgen, spelen een belangrijke rol in de afweging die je maakt in moeilijke situaties met bewoners. De een vindt dit, de ander vindt dat. Allemaal vinden we dat we gelijk hebben. Vaak kleuren de normen en waarden van onze opvoeding de bril waarmee we naar een situatie kijken. Er is geen sprake van goed en fout, maar er kan wel een andere afweging gemaakt worden tussen de verschillende dingen die belangrijk gevonden worden. De ene collega vindt het bijvoorbeeld heel belangrijk dat een bewoner zo veel mogelijk zélf mag beslissen wat hij eet. Er is namelijk al zoveel waar hij níet meer zelf over kan beslissen. De andere medewerker vindt het de professionele plicht van de zorg om het leven van de bewoner niet in gevaar te laten komen en stelt de waarde ‘gezondheid’ voorop. Een derde vindt vooral de kwaliteit van leven belangrijk: gun die bewoner zijn lekkere eten, misschien is dat wel het enige geluksmomentje wat de bewoner nog heeft en weegt dat op tegen de kans dat meneer vroegtijdig komt te overlijden.


Als we het hebben over de vraag ‘wat is in deze situatie goede zorg?’ begeven we ons op het terrein van de ethiek. De vraag: wat is goed en wat is niet goed om te doen? Zorgmedewerkers hebben dagelijks op kleine schaal te maken met dit soort afwegingen. In een teamoverleg kan soms al binnen 10 minuten een afweging gemaakt worden, zo ervaren zijn onze medewerkers in het oplossen van moeilijke kwesties. Heel soms komt het voor dat het team er zelf niet uitkomt. Dan is het fijn om een adres te hebben waar je met je vraag terecht kan. De dienst geestelijke verzorging van Lentis houdt zich bezig met ethiek. Afgelopen jaar is een informele ‘werkgroep’ opgericht – Werkgroep Ethiek binnen Lentis (WEL) – waar mensen zich binnen de breedte van onze organisatie hard willen maken voor een loket waar medewerkers met dilemma’s terecht kunnen. Dat komt de kwaliteit van zorg ten goede, maar ook het werkplezier van onze medewerkers. Helaas gaat Mariëlle Rodenburg, de kartrekker van het eerste uur, de groep verlaten omdat zij elders gaat werken. Vanaf de zomer neemt Anjo te Velde dit stokje van haar over. Ze doet dit in nauwe samenwerking met een enthousiaste groep mensen die vanaf het begin bij het proces betrokken zijn. Welke koers hoopt de werkgroep in te gaan zetten? We willen een laagdrempelig platvorm zijn waarvan iedere werknemer van Lentis op de hoogte is en met ethische vragen en dilemma’s terecht kan. We willen dus goed vindbaar zijn en daarom ook zichtbaar worden: een eigen positie krijgen binnen de organisatie. In de vorm van moreel beraad, ethische reflectie, een stuk onderwijs (en in de toekomst vast en zeker meer) willen we een ‘ethisch aanbod’ creëren. De inbedding van ethiek binnen Forint onder begeleiding van Swanny Kremer is daarbij een inspirerend voorbeeld. Bij Forint wordt op structurele basis moreel beraad gehouden en zijn in verschillende lagen van de organisatie medewerkers getraind om een moreel beraad te leiden. Op 4 juli was een delegatie van de WEL op bezoek bij het Directieteam van Lentis. Hier heeft de WEL fiat gekregen om onder toeziend oog van Robert Mulder aan de slag te gaan met het maken van beleid en concrete plannen. In november hopen we dat we daar stappen in gezet hebben. Wat kan de werkgroep concreet bieden wanneer er een vraag binnenkomt? Wanneer een medewerker tegen ethische vragen aanloopt kunnen we individueel met zo iemand meedenken of kan er een moreel beraad aangevraagd worden. Daar moet de vraag zich wel voor lenen. Het moet een scherpe vraag zijn die met ja of nee beantwoord kan worden: ‘Is het goede zorg om mevrouw van de afdeling te laten gaan ondanks haar suïcidale uitingen?‘ Een moreel beraad is een manier waarop we stapsgewijs meedenken met de vraagstukken.
Leeft het thema eigenlijk binnen Lentis? Afgelopen voorjaar zijn er een aantal polls op Lentisnet verschenen waar medewerkers op konden reageren. Het aantal respondenten wisselde: de eerste poll leverde 106 reacties op, de laatste poll slechts 41. Daaruit bleek wel dat de mensen die de polls invulden ethiek belangrijk vinden. Iets meer dan de helft van de respondenten wist niet goed waar ze met ethische vragen aan moesten kloppen. Voor zo’n 17% van de respondenten voelt het kwetsbaar om ethische vragen te stellen binnen hun eigen team. Het zijn vragen die vertragen, terwijl een teamoverleg vaak juist vrij vol zit en er knopen moeten worden doorgehakt. Mensen staan in de hectiek van alledag eerder in de ‘doe’ modus, willen oplossingsgericht te werk gaan, en dan is het best een drempel om te vragen: ‘is dit goede zorg?’ Op de laatste poll met de vraag naar de bijwerkingen van morele dilemma’s op het werk – op gebied van werkplezier, saamhorigheid en mentaal welzijn – bleek dat zo’n 24% geen negatieve effecten bij zichzelf bemerkte. Bij 30% van de respondenten stonden alle drie die begrippen onder druk, en bij de overige 46% was het beeld versplinterd maar stonden wel een of twee van die begrippen onder druk. Hoe vinden we jullie? Op dit moment heeft de WEL nog geen eigen emailadres of makkelijk vindbare laagdrempelige locatie. Contact met de dienst geestelijke verzorging is de kortste klap, zij hebben op dit moment ethiek in de portefeuille. Op Lentisnet vind je wel de groep ‘Ethiek binnen Lentis’ met informatie. Daar zie je wie betrokken zijn bij het initiatief. Komend najaar gaan we concrete stappen zetten om ethiek de duurzame inbedding te geven die het binnen Lentis verdient, zodat medewerkers in de toekomst weten waar ze aan kunnen kloppen voor ethische vragen.
