Door Anne Helmus
Helmus zoekt ook de grenzen
‘Hoi Anne!’ Ik zit in de hal van Lentis Winschoten te wachten om samen met een voormalige collega op pad te gaan om iemand te interviewen. Ik zie in de verte een beetje verscholen onder zijn pet een oude bekende. Hij groet me uitbundig. Ik groet terug en zeg: ‘Doe de groeten aan B’ - ik weet dat hij daar naar op weg is.
Onmiddellijk moet ik weer denken aan wat ik met hem heb meegemaakt. In het begin van deze eeuw of aan het einde van de vorige, ik weet het niet meer precies. Ik werkte toen op de Dagbehandeling. Het werk bestond veelal uit groepswerk. De gedachte was toentertijd dat cliënten, door deel te nemen aan een groepsbijeenkomst iets van elkaars ervaringen konden leren door die uit te wisselen. Er waren allerlei modules. Men kon op gestructureerde wijze deelnemen aan programma’s waar je kon leren omgaan met boosheid en het maken van een praatje. Ik had in die tijd een coördinerende functie en probeerde met veel kunst en vliegwerk de goede vrede te bewaren in een team vol met kritische collega’s. Mijn belager zette de achtervolging in Op een dag zat ik met een groep cliënten in een ruimte het zogenaamde maatschappij-uur te verzorgen. Het gesprek verliep heel levendig. Zoals dat gaat waren een paar cliënten voortdurend aan het woord. De taak van de groepswerker is om ook de stillere types aan de praat te krijgen. Mijn zoveelste poging om een introverte vrouw aan het woord te laten strandde weer op een zeer breedsprakig verhaal van de man, die ik hierboven, in het begin van dit verhaal tegenkwam. Ik raakte nu heel erg geïrriteerd en kon me niet meer inhouden. Ik floepte er iets uit wat ik hier beter niet kan herhalen. De veelprater begon nadien ongemakkelijk op zijn stoel te draaien. Ik weet nog dat ik voorafgaand aan mijn uitspraak (die ik beter achterwege had kunnen laten) in mijn wanhoop, in een flits dacht: ‘Ik moet hem in zijn eigen taal aanspreken.’ Fout ingeschat dus: ‘Dit pik ik niet van jou,’ riep hij. Wat nu? Het was niet slim wat ik zei. Hij stond bekend als vechtersbaas. Ik wilde niet dat hij me in de groepsruimte te lijf zou gaan en sloeg op de vlucht de gang in. Mijn belager zette de achtervolging in en ik versnelde mijn pas. Na een paar rondjes door het gebouw passeerde ik de kamer van Frans. De deur stond open. In het voorbij gaan riep ik nog ‘Kun jij even met hem praten?!’ Onmiddellijk schoot hij me te hulp en hield de man staande. Frans was gespecialiseerd in de techniek van de geweldloze weerbaarheid en wist op het juiste moment een de-escalerende interventie in te zetten.
Te ver gegaan in mijn botte reactie Ik keek angstig achterom en zag dat Frans hem wist te kalmeren. Ik wachtte even en liep na een poosje voorzichtig in de richting van mijn redder en belager. Ik zag al gauw dat hij was gekalmeerd. Mijn welgemeende excuses werden grootmoedig aanvaard. De groep was inmiddels uitgewaaierd en had natuurlijk wel wat meegekregen van het conflict. Ik riep ze bijeen in de groepsruimte en begon uit te leggen dat ik te ver was gegaan in mijn botte reactie en dat we het hadden uitgepraat met behulp van Frans. Het vervolg was dat ik nog jaren achtereen deze cliënt heb begeleid in zeer goede verstandhouding. Een keer het achterste van je tong laten zien heeft zeker risico’s en was in het beschreven geval ongepast en grensoverschrijdend. Maar het kan kennelijk ook de relatie bevorderen.
