Don’t look up!
Personeelsschaarste is de komeet die op ons afkomt
Door Jannie Strijk

2040 In 2040 hebben we te maken met vergrijzing, veel alleenstaanden en mensen met chronische aandoeningen. De zorgvraag neemt toe en het aanbod van personeel neemt af. Nu werkt 1 op de 7 mensen in de zorg. Daar lopen we nu al in vast. In 2040 zouden dat er 1 op de 4 moeten zijn als we op dezelfde voet doorgaan. Arien: ‘En dat terwijl het personeelsaanbod verder gaat krimpen. Dus dat is geen optie.’
Personeelsschaarste; we merken het nu al, maar in de komende periode zullen we er nog veel meer van gaan merken. Arien Storm, voorzitter van de Raad van Bestuur, keek naar de film Don’t look up en zag parallellen tussen de film en dit probleem. ‘In de film komt er een grote meteoor op de aarde af die over 6 maanden zal inslaan. Ondanks waarschuwingen van twee astronomen, kijkt iedereen weg – onder het motto don’t look up: als je niet omhoog kijkt is het er niet. In de film loopt het niet goed af. De meteoor die op ons afkomt is personeelsschaarste. Dat gaat ons raken. En wij kunnen niet wegkijken.’ Wat we dan wel moeten doen? Arien geeft haar visie in dit artikel.
Aandachtspunten voor een toekomstbestendige ggz ‘Wij en andere ggz-organisaties zijn bezig met oplossingen op de korte termijn: Friesland plaatst borden bij ons voor de deur, we zetten recruitment in, maken advertenties, zorgen voor een goede werkomgeving waarin mensen zich gesteund en vrij voelen om hun werk goed te kunnen doen. Dat is allemaal heel belangrijk, maar het is corvee: doe je dat niet, dan ben je direct al af. We moeten verder kijken. In een landelijke aanpak zijn we bezig om te kijken naar drie punten om de ggz toekomstbestendig te maken.’ De instroom verminderen ‘We moeten een heel ander gesprek gaan voeren. Dat moeten we landelijk doen. Als maatschappij moeten we nadenken waar we de medewerkers van de ggz voor willen inzetten en waar niet voor. Je ziet in landen waar je niet op iedere hoek een zorginstelling hebt al allerlei oplossingen. In Australië leveren ze bijvoorbeeld zorg met een avatar. Bij de eenvoudige ggz-vragen, mag je zelf je hulp zoeken op internet, zonder dat je daar in eerste instantie ggz-medewerkers voor nodig hebt. De kennis die je als specialistische ggz hebt, moet je in de samenleving gebruiken om andere partijen te ondersteunen, zodat die hun werk beter kunnen doen. Zo breng je het kennisniveau omhoog zonder dat je steeds meer medewerkers in gaat zetten. Je zult er ook met elkaar over na moeten denken hoe je de samenleving mentaal weerbaarder kunt maken. Meer aandacht voor de leefstijl van mensen, maar ook voor een vraagstuk als armoede.’ Goede inzet van mensen ‘Met de mensen die er zijn moeten we het werk zo slim mogelijk inrichten. In de tijd van de marktwerking was er vooral focus op het specialisme. Maar als we in ons vakgebied maar door blijven specialiseren tot superspecialisme, dan hebben we niet voldoende mensen om de zorg te leveren. Kennisontwikkeling moet er wel zijn. Wat we vooral nodig hebben zijn generalisten. Mensen die zowel stemmingsstoornissen, ontwikkelingsstoornissen als psychosociale stoornissen kunnen behandelen. Specialisten moeten er wel zijn, maar die moeten hun kennis inbrengen bij de generalisten. Je hebt beide groepen nodig, maar juist mensen die in de breedte kunnen werken, die zich goed voelen bij netwerken, gemakkelijk mensen inschakelen om even mee te denken. Die groep zijn we veel minder gaan waarderen – dat had in de periode van de marktwerking minder status. En dat moet gaan veranderen. We moeten de jonge generatie specialisten, met een andere bril op opleiden. We moeten het gesprek daarover voeren met professionele staf en met jonge professionals in opleiding. En vergeet vooral ook de inzet van ervaringsdeskundigen, agogen, verpleegkundigen, andere zorgdisciplines en het samenwerken met naasten niet. Over de hele breedte is het noodzakelijk samen te werken en optimaal gebruik te maken van ieders invalshoek’.
Kwaliteitsstatuut doordrenkt van specialisatiedenken ‘Je vindt de sporen van dat specialisatiedenken nog in het Kwaliteitsstatuut. Alle belangenverenigingen van specialisten hebben zich erover gebogen, maar hele beroepsgroepen zoals de GZ-psycholoog en de verpleegkundige zijn buiten spel gezet, terwijl we die zo hard nodig hebben in het samenspel! Om de zorg draaiende te houden moeten we deze groepen breder in kunnen zetten. We zullen zelf eigenwijs zijn als het gaat over het kwaliteitsstatuut: we zullen zaken opzij leggen waar het ons niet helpt.’
Bureaucratie verminderen ‘Het derde punt is het verminderen van de bureaucratie. De mensen in de zorg moeten zich bezighouden met patiënten en niet met registratie. De ggz is de sector met de meeste bureaucratie: maar liefst 30% van de tijd gaat op aan registratie. Dat betekent dat 1 op de 3 mensen bezig is met registratie. Dat komt van extern, maar ook van de vertaling die we er intern nog eens overheen gooien. Dan gaat het over systemen en toegankelijkheid. Kan iets in 1 klik, of moeten dat er 10 zijn? Dat kan het verschil zijn tussen ergens een kwartier of een uur mee bezig zijn. Ik heb liever dat die tijd aan patiënten wordt besteed. We moeten echt iets aan de bureaucratie doen.’ Hoe verder? ‘Als we het hebben over de toekomst van de ggz, dan moeten we praten met de jonge professionals in de zorg. Het gaat tenslotte om hun toekomst. We moeten er nu iets aan doen, anders stomen we op naar een generatie die bij bosjes gaat omvallen. De druk komt nu intern terecht: we gaan de strijd met elkaar of onze buurinstellingen aan. Terwijl we de handen meer ineen zouden moeten slaan.’ ‘Intern zullen we ons er met het traject voor de herinrichting van de zorg over beraden. Dat zullen we doen in samenspraak met de Professionele staf. En dan moeten we in het komend jaar fundamentele keuzes gaan maken. We kunnen geen oplossingen blijven zoeken in het oude systeem. We zullen er met elkaar over moeten praten hoever we met de behandeling willen gaan.’ We roeren ons ook landelijk. Arien: ‘We slaan de handen ineen met andere soortgelijke instellingen in het land. Daar zijn we nu bezig met een Manifest GGZ 2035, waarin we naar een toekomstbestendige ggz kijken.’ In het vragenuurtje dat Johan en Arien tweewekelijks houden, komt dit onderwerp ook regelmatig aan bod. Wil je over dit onderwerp verder praten, of heb je andere vragen? Schuif dan ook tweewekelijks aan bij het online vragenuurtje. Van 12.15 tot 13.00 uur. Kijk op Lentisnet in de agenda voor de data.
De klappen vallen aan de verkeerde kant Arien: ‘Juist de complexe zorg wil je overeind houden. In de complexe zorg komt alles samen: je werkt veel samen, je moet veel mensen informeren, je schaalt op en af, je hebt een keer zoveel verslaglegging en je maakt risicotaxaties. Het werk in de enkelvoudige zorg is eenvoudiger, de werkdruk is lager, je draait er geen diensten en er zijn minder complicaties. Ondertussen werk je met hetzelfde regelstelsel. Dat zorgt daar voor minder druk en registratielast. De registratielast is in de complexe zorg veel groter. De bureaucratie komt hier dus dubbel zo hard aan. De klappen vallen op deze manier aan de verkeerde kant. Zo jaag je landelijk mensen weg uit de complexere zorg. En degenen die overblijven komen steeds meer onder druk te staan. Daar moeten we iets aan doen.’