Op een zonnige maandagmorgen haast ik me naar de Lorentzstraat 11. Na op de valreep nog een sneltest gedaan te hebben ren ik het plein van het buurtcentrum Stadspark over naar de eerste de beste deur die ik vinden kon. Op slot. Ik detecteer beweging binnen en wat ergerlijke blikken van een yoga groepje wiens meditatie ik verstoorde. ‘Sorry!’ verontschuldig ik mij tegen de lege lucht. Een paar stappen verder en ik zie de ingang van het gebouw waar een vriendelijke buurtbewoner mij de weg wijst naar het atelier, waar de poëziegroep zal samenkomen. In de ruimte staat een reusachtige tafel waar zich al enkele leden hebben gevestigd. Dat ik vijf minuutjes later was deerde niet, want de groep was nog niet compleet. Nadat ik mij bij een hoekje van de tafel genesteld had keek ik eens goed om me heen. Bijna alle gezichten kende ik van de filmpjes die voorbijgekomen waren op Lentisnet. In het kader van de nationale poëzieweek was er, in samenwerking met de geestelijke verzorging, een poëzieproject geweest. Verschillende dichters van deze groep hadden voor de camera gedichten voorgedragen geïnspireerd door het thema ‘natuur’. ‘Dichters van verlangen’, had de geestelijke verzorging ze gedoopt. Want verlangen klonk door al hun gedichten heen.
Door Mariëlle Rodenburg
Dichters van verlangen
Poëzie binnen Lentis Op verschillende tijden en plaatsen in de geschiedenis van Lentis zijn er poëziegroepen geweest. Geestelijk verzorger Peter de Rijk vertelt hoe de samenwerking tot stand was gekomen: ‘Vier jaar geleden vroeg ik Mirjam (activiteitenbegeleidster A&R, red.) naar aanleiding van de poëzieweek of het niet leuk zou zijn een open podium te houden in de Ontmoetingskerk. Toen bleek daar wel animo voor te zijn bij de dichters en zo is het eigenlijk gegaan.’ Vervolgens kon het open podium een tijdje niet doorgaan vanwege corona. In die tijd maakte de geestelijke verzorging ‘zondagmomenten’. Filmpjes op youtube die de gebruikelijke zondagvieringen vervingen toen de kerk dicht moest. Ze werden veel bekeken door cliënten uit de stad. ‘Het leek ons leuk als cliënten daar op enige manier een concrete bijdrage aan konden leveren en dichten was een van de mogelijkheden.’ De groep is compleet, tijd om te beginnen! Na wat grappen over en weer wenden we ons tot het dichten. Hoe kijken de dichters terug op het project? Mirjam vertelt dat het mistig en koud was toen ze de gedichten opnamen in het Noorderplantsoen. Tot overmaat van ramp raakte de telefoon vol. Gelukkig was er nog een collega met wiens telefoon het laatste gedicht kon worden opgenomen. ‘Ik vond het vooral confronterend om mezelf terug te zien’, zei Margje. Haar gedicht heet Hoor mij fluiten en gaat over de wind. De stijl van de gedichten verschilt per persoon. Sommigen zijn kort maar krachtig, anderen lang en verhalend, zoals het gedicht van Tryntsje: De varen en de varaan.
In tijden van corona Toen de groep door corona niet samen kon komen hebben ze hun best gedaan online contact te houden en elkaar opdrachten te geven. Dat was niet voor iedereen even makkelijk want sommigen hebben geen computer. Toen het Dichterscollectief (dat moest erin met een hoofdletter, red.) ging bijdragen aan de zondagmomenten lukte het uiteindelijk wel om de filmpjes via youtube te bekijken. De groep kiest elke week een thema waar de volgende keer een gedicht over meegebracht wordt. Sommigen dichten aan de lopende band. Jos vertelt dat hij nergens rond kan lopen zonder dat hem zinnen binnenvallen voor zijn gedichten. Anderen bereiden zich op een vast moment voor, op de zondagavond bijvoorbeeld. Van een rijmwoordenboek wordt geen gebruikt gemaakt: ‘Nooit!’ zegt Jos gepassioneerd. Een enkeling heeft er wel een in de kast staan als naslagwerk. Om de beurt lezen de dichters uit eigen werk voor. Sommige gedichten zijn heel persoonlijk en worden gedreven voorgelezen. Het is duidelijk dat de oorlog in Oekraïene leeft in het hoofd en het hart van deze mensen. Peter de Rijk trok met enkele dichters de provincie in om te filmen voor het project. ‘Wat mij opviel was de verbondenheid die mensen voelen met de plek waar ze vandaan zijn gekomen. De kenmerkende gebouwen, de dijk, het water. De grond waar je vandaan komt. Wat mij ook trof is hoe de natuur een beeld kan zijn voor je eigen leven en beleven. Wat ik zelf mooi vond om te horen was dat Margje op die bewuste plaats daar in het park ’s morgens vroeg voor dag en dauw al in de weer is om het park op te ruimen. Als je weet hoe belangrijk zo’n plek voor iemand is, luister je toch anders naar een gedicht.’
Ik ben dichter Vinden ze het een logische samenwerking met de geestelijke verzorging? Heeft poëzie voor hen ook te maken met zingeving? De dichters hebben korte filmpjes opgenomen waarin ze benoemen wat poëzie voor hén in het bijzonder betekent. In rake woorden vatten zij de kern. Klaas noemt dat het deel is van zijn identiteit: ‘Ik ben dichter’, zegt hij. Zijn buren knikken instemmend. Allemaal voelen ze zich echt dichter. Ook Henk lukt het door de jaren heen steeds beter om woorden te geven aan zaken uit een ver verleden. In het dichten, de grafische vormgeving waar hij ooit een opleiding in deed en in de muziek vindt hij ruimte om zich te uiten. Ik krijg een dichtbundel in mijn handen gedrukt van zijn hand: Pennenvruchten uit een troebele geest, luidt de titel. Binnenin een krabbel: ‘Voor Mariëlle! Veel leesplezier! – Henk’ Wat maakt nu dat poëzie en zingeving zo met elkaar verbonden zijn? ‘Dat kun je zo diep maken als je zelf wil,’ aldus Peter de Rijk. ‘Tijdens het eerste contact dat ik met Hilbrand (een van de dichters uit de groep, red.) had in 1990 hadden we het daar ook over. Hilbrand schreef toen al gedichten en dat is hij altijd blijven doen. Toen kwamen we tot de gedachte dat je met spiritualiteit en godsdienst uitdrukking probeert te geven aan datgene wat je eigenlijk niet kunt vangen. Dat is wat er in een gedicht eigenlijk ook gebeurt: hoor je de betekenis nou in de woorden, of juist in wat niet gezegd wordt, wat tussen de regels klinkt? Het woord roept iets op, een stemming, een beeld, een gedachte.. maar is niet die stemming, dat woord of die gedachte.’ Een van de gedichten droeg De Rijk zelf voor. Het gedicht werd door Gerard, die afgelopen december overleed, geschreven. In zijn gedichten - hij liet stapels na - verwoordt Gerard zijn verlangen en verwondering te midden van een ingewikkelde wereld. In een van zijn gedichten, ‘Zelfportret’, stelt Gerard over zichzelf: ‘Want ik ben geen slachtoffer maar een strijder’. Een van zijn dromen was het uitbrengen van een bundel en erkenning voor zijn werk. Postuum kreeg hij zo toch een podium met het gedicht ‘Delfzijl’, dat De Rijk insprak bij de dijk die de stad in Gerards woorden omarmt.


Verlangen Klaas vertelt dat poëzie voor hem een manier is om dingen van je af te schrijven. ‘Ik moet van mijn begeleiders terugkeren naar de maatschappij, diezelfde maatschappij die niets meer van mij moest hebben.’ Poëzie is voor hem therapie en medicatie ineen. Hij noemt zichzelf een romanticus en Jacques Perk is zijn grote voorbeeld. Hij vertelt dat hij iedere keer weer vol inspiratie weggaat van de groep. Dit alles in ogenschouw nemend is de titel van het project goed gevonden: dichters van verlangen. De Rijk hoort daarin iets van verlangen naar de tijd en de plek waar alles in orde is. Het thema van de poëzieweek, ‘natuur’, past daar goed bij: ‘Als je kijkt naar de natuur kan je ook denken, ja, dat is hoe het leven bedoeld is, of zoals het leven écht is, wat gaaf is en onbeschadigd: iets wat gewoon zichzelf is.’ Jos komt prompt met een gedichtje over zingeving zelf:
Heeft het leven zin Ik geloof het niet Het gaat erom dat je ervan geniet En Gods gaven ziet